Nieuwe Wet toekomst pensioenen (Wtp) 2023
Met ingang van 1 juli 2023 treedt de wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking. Er gaat dan een overgangsperiode in die loopt tot 2028: dan moet iedereen overgestapt zijn. Tot die tijd kan je (als) werkgever de nieuwe werkwijze implementeren. Het nieuwe stelsel wordt -zo kun je lezen op de website van de overheid- "transparanter, meer flexibel en beter toegespitst op de huidige economie en arbeidsmarkt". Dat klinkt mooi, maar wat betekent het? Lupacompany legt het uit.
AOW, pensioenen en lijfrente
Het inkomen waar je in Nederland recht op hebt nadat je met pensioen gaat, kan uit drie bronnen komen: Ten eerste heeft iedereen die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, recht op AOW. Daarnaast kan je lijfrente ontvangen die je zelf hebt opgebouwd door tijdens je werkzame leven geld apart te zetten in een lijfrentepolis. Van deze voorziening wordt vooral gebruik gemaakt door ondernemers, omdat zij geen of minder pensioen via een werkgever hebben opgebouwd. Deze laatste optie is de derde en na de AOW de meest voorkomende vorm van inkomen voor gepensioneerden. Als werknemer heb je recht op het pensioen dat van je maandelijks bruto-inkomen apart is gezet door je werkgever. Vooralsnog was dit een percentage van je inkomen dat toeneemt naarmate je ouder wordt. Het gereserveerde bedrag van jou en anderen in het pensioenfonds waar je werkgever bij aangesloten is, komt in een grote spreekwoordelijke pot, waar vanuit pensioenen worden uitgekeerd. Over deze pensioenen gaat dit artikel: het stelsel van waaruit wordt opgebouwd en uitgekeerd verandert.
Nieuw pensioenstelsel
Het nieuwe pensioenstelsel is gevormd vanuit de visie dat het huidige stelsel niet meer past. Zo zou het oude systeem niet meebewegen met economische schommelingen, wat er bijvoorbeeld toe kan leiden dat ‘de pot’ te snel leeg raakt. Fluctuaties vormen te veel een bedreiging voor de financiële zekerheid van ouderen. Het nieuwe pensioenstelsel moet daarom flexibeler. Als het meebeweegt met economisch goede en slechte tijden, beperk je de risico’s, is de gedachte. Een andere kritiek op het huidige stelsel is dat je minder pensioen opbouwt als je jonger bent, wat nadelig is voor mensen die gedurende hun loopbaan bijvoorbeeld zzp’er worden. In een nieuw stelsel moet er rekening mee gehouden worden dat mensen tegenwoordig veel minder vaak hun gehele loopbaan bij dezelfde werkgever in dienst blijven. Het nieuwe stelsel moet faciliteren in deze verandering. Tot slot zou het huidige stelsel niet transparant genoeg zijn. Ook hierop moet het nieuwe pensioenstelsel een antwoord bieden.
Flexibiliteit
Om het nieuwe pensioenstelsel meer flexibel te maken, is besloten dat pensioenfondsen hun geinde premies moeten beleggen. Het beleggingsresultaat is daardoor van invloed op het pensioenbedrag. Omdat beleggingsrendement meebeweegt met de economie, zou het pensioen dat automatisch ook doen: als het goed gaat met de economie, stijgt het rendement. Bij slechte economische omstandigheden daalt de opbrengst. Hierdoor is er meer zekerheid dat er voldoende geld in het pensioenfonds zit om uit te keren. Maar tegelijk heb je minder zekerheid over het bedrag dat je uitgekeerd krijgt als je met pensioen gaat. Het is immers van tevoren niet vast te stellen welk rendement er behaald wordt.
Transparantie
Om te voorkomen dat er (te veel) onduidelijkheid ontstaat over, en er te weinig inzicht is in het opgebouwde pensioen, is transparantie een belangrijk onderdeel van het nieuwe pensioenstelsel. Het systeem moet erin voorzien dat iedereen die pensioen opbouwt, toegang heeft tot de stand van zaken rond zijn of haar opgebouwde pensioen. Je moet real time kunnen volgen hoe jouw pensioen ervoor staat. Maar er is dus geen inzicht over het daadwerkelijke bedrag in de toekomst.
Gelijke premie
Een ander verschil me het oude systeem is dat de premie die werknemers afdragen, ongeacht leeftijd, voor iedereen hetzelfde is. De pensioenopbouw blijft verplicht en via de werkgever lopen. Zo betekent de nieuwe regeling niet dat je als je ondernemer wordt, het pensioen voor je geregeld is. Je bent zelf verantwoordelijk voor een oudedagsvoorziening boven op de AOW. Maar het opgebouwde bedrag in je jaren als werknemer zal hoger zijn dan in het oude stelsel.
Keuzevrijheid
In het nieuwe pensioenstelsel, zitten voor werkgevers en werknemers twee opties voor het omgaan met risico’s. Er kan voor gekozen worden om naast de persoonlijke pensioenpotjes, een gezamenlijke deel apart te zetten om tegenvallers op te vangen. Zo kun je er samen voor kiezen om in goede jaren een deel van het (extra) rendement te reserveren voor slechtere jaren, waarin het rendement bijvoorbeeld negatief is. Maar er is ook de mogelijkheid dit niet te doen. Het is niet wettelijk vastgesteld of en hoe een gezamenlijke reserve vorm krijgt.
Meer zekerheid?
Tot slot zijn er nog een aantal zaken die in 2028 geregeld moeten zijn en die opgenomen zijn in het nieuwe pensioenstelsel. Zo zijn er nieuwe en vaste afspraken over de AOW-leeftijd: Deze wordt vanaf heden aangepast in lijn met de (stijgende) levensverwachting. Ook zijn er over vervroegd pensioenen en nabestaandenpensioen afspraken gemaakt in de Wet toekomst pensioenen. Omdat het akkoord voort is gekomen uit overeenkomsten tussen overheid, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties, is de gedachte dat het nieuwe stelsel meer zekerheid en inzicht biedt. In hoeverre dat werkelijk het geval zal zijn, zal de tijd vertellen.